Omdat je het waard bent

Wetgeving en consumenten dwingen cosmetische bedrijven nieuwe manieren te bedenken om de veiligheid van hun producten te testen. Is het afgelopen met de dierproeven? In Nice, in de laboratoria van Skinethic, een dochteronderneming van de Franse cosmeticagigant L'Oréal, roert zich iets.

Kolonies keratinocyten (menselijke opperhuidcellen die tijdens plastische chirurgie bij donoren zijn weggehaald) groeien er in kleine plastic buisjes met collageengel en een voedingsbodem bestaande uit water, suiker en aminozuren. Met behulp van deze voedzame oplossing vermenigvuldigen de keratinocyten zich razendsnel, totdat ze, vastgeklemd aan een ringetje, elk een diameter van zo'n vijf millimeter hebben. Vervolgens wordt het weefsel, door de ontdekkers Episkin genoemd, tien dagen lang blootgesteld aan lucht, zodat het oppervlak kan drogen en rijpen. Uiteindelijk wordt het een stevige laag die aanvoelt en eruitziet als echte menselijke huid en dat is het ook. Het Episkin-model is niet de nieuwste ontwikkeling op het gebied van weefseltechnologie. Sterker nog, het is eigenlijk niet eens voor mensen bedoeld.

De kunstmatig geproduceerde huid kan namelijk duizenden konijnen en cavia's het lijden besparen dat ze nu moeten ondergaan bij het testen van cosmetica. Episkin is een van de innovaties die bedacht zijn om dieren te vervangen in deze tests, die de mogelijke bijwerkingen van ingrediënten van cosmetica moeten vaststellen. Voor sommige van de nieuwe procedures zijn petrischaaltjes, pipetten en dergelijke parafernalia nodig, voor andere alleen maar een geperfectioneerd rekenschema en een computermuis. Of ze nu dierlijk of digitaal van aard zijn, deze nieuwe technieken kunnen definitief een eind maken aan het testen van nieuwe shampoos, crèmes, poeders en lipstick op laboratoriumdieren.

Natuurlijk zijn innovaties als Episkin niet alleen voortgekomen uit de wens om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Nieuwe EU-wetgeving heeft ervoor gezorgd dat alle producten met ingrediënten die op dieren getest zijn, vanaf maart 2009 verboden zijn. Bedrijven als L'Oréal, Unilever en andere reuzen in de cosmetica- en toiletartikelenindustrie (samen goed voor 63 miljard euro) zijn wel gedwongen alternatieven te ontwikkelen. (Een aantal meer complexe methoden om de veiligheid van een product vast te stellen zal pas in 2013 verboden worden.) Alleen L'Oréal al heeft de afgelopen twintig jaar meer dan 1 miljard euro uitgetrokken voor alternatieve testmethoden, en de concurrenten blijven daar niet ver bij achter.
"De wettelijke eisen nopen tot een heroverweging van de manieren waarop we de veiligheid van producten vaststellen", zegt een woordvoerder van Colipa, het in Brussel gevestigde verbindingscomité van de Europese industriële verenigingen voor parfumerie en cosmetica.

Vooral de reageerbuismethoden met gereconstrueerde menselijke huid zijn veelbelovend.
Bij het vaststellen van de mogelijke irritatiegraad van een substantie blijkt Episkin zelfs betrouwbaarder te zijn dan traditionele dierproeven.

Het weefsel kan urenlang blijven liggen in de te testen stof (bijvoorbeeld een scrubcrème) waarna onderzoekers met behulp van biomarkers kijken of er cellen zijn afgestorven of geïrriteerd geraakt. Episkin kan ook verouderde huid nabootsen; daartoe wordt die blootgesteld aan hoge doses ultraviolette straling. Of de huid wordt behandeld met pigmentcellen, zogeheten melanocyten, waardoor hij die goudbruine kleur krijgt waar zonaanbidders zo gek op zijn. (Hoelang zal het nog duren voordat we wegwerpbruin krijgen?) De donorcellen zijn afkomstig van mensen met een gevarieerde etnische achtergrond, dus technologen kunnen een heel spectrum aan huidtinten opkweken. Hiermee is het bijvoorbeeld mogelijk de doeltreffendheid van zonnebrandmiddel op verscheidene huidsoorten te onderzoeken. En omdat Episkin zo'n succes blijkt te zijn bij het testen van de opperhuid, wordt inmiddels gezocht naar methoden om andere soorten menselijk weefsel te produceren. "Stapje voor stapje naderen we nu de mond, neus en longen", vertelt Patricia Pineau, wetenschappelijk directeur bij L'Oréal. Cosmetica is natuurlijk bedoeld voor uitwendig gebruik, maar het kan per ongeluk ingeslikt of geïnhaleerd worden. Daarom zijn dergelijke toepassingen van het grootste belang.

Vindt u de gedachte aan menselijke huid in een petrischaaltje niet zo prettig? Ook met computersimulatie kunnen de fysiologische effecten van een stof voorspeld worden, gebaseerd op de chemische samenstelling ervan. Dan zijn er zelfs helemaal geen reageerbuistests meer nodig. Deze zogeheten in silico-programma's maken op de computer gedetailleerde simulaties van chemische interacties, gebaseerd op de resultaten van echte proeven. Onderzoekers bij het Duitse consumptiegoederenconcern Henkel (waar cosmetica en toiletartikelen zorgen voor een omzet van 2,9 miljoen euro) hebben de experimentele en toxicologische gegevens uit de grondstoftests ingevoerd in een computerprogramma genaamd (Quantitative) Structure Activity Relationship, of (Q)SAR. Met gebruik van die gegevens voert (Q)SAR een eigen virtueel experiment uit, waaruit dan blijkt of een ingrediënt bijvoorbeeld overgevoeligheid van de huid veroorzaakt. Met dergelijke informatie kunnen productontwikkelaars beslissen of een nieuwe formule alle inspanning en investeringen van verdere ontwikkeling waard is; zonder ook maar een konijn aan te raken. "Onze activiteiten op dit gebied leveren ons heel wat op", aldus Pineau. "Het voornaamste is dat we steeds meer geaccepteerd worden door consumenten die zich zorgen maken om het welzijn van dieren."

En er zijn nog meer pluspunten. Thomas Hartung, directeur van het Europees Centrum voor de Validering van Alternatieve Methoden (ECVAM), zegt hierover: "Veel bedrijven willen hier graag in een vroeg stadium aan doen, omdat ze die innovatieve methoden kunnen gebruiken voor voorspellende tests en de ontdekking en profilering van werkzame stoffen, voordat de tests echt verplicht worden. Ze beloven een hogere verwerkingscapaciteit, lagere kosten en betere acceptatie bij het publiek: echte marktvoordelen dus." (En inderdaad blijkt uit schattingen van de Europese Commissie dat de introductie van nieuwe procedures kan resulteren in besparingen tot 1,1 miljard euro.) De beruchtste proef van allemaal is de Draize-test, waarbij konijnen diverse stoffen in hun ogen gedruppeld krijgen om het effect op het hoornvlies te testen. Deze proef kan allerlei klachten veroorzaken, van lichte jeuk en branderigheid tot aantasting van het hoornvlies en zelfs blindheid. Momenteel bekijkt het ECVAM een tiental alternatieven voor deze proef. Bij een daarvan wordt gebruikgemaakt van koeienogen die bij de slacht overblijven. In acht verschillende onderzoeken werden koeienogen in contact gebracht met 158 stoffen, waarna er werd gekeken naar veranderingen in de ondoorzichtigheid en doorlaatbaarheid van het hoornvlies. Na evaluatie van de onderzoeken waren wetenschappers het erover eens dat de proeven met koeienogen geschikt waren voor een effectieve screening van agressieve irriterende middelen.

Toch denken sommigen nog steeds dat proeven met levende dieren de beste optie zijn en dat deze levende dieren mensen zouden moeten zijn. "Wij vinden het niet nodig om de producten die we ontwikkelen op dieren te testen als we het in plaats daarvan op mensen kunnen doen", zegt Steen Resen, exportmanager bij Urtekram, een klein Deens bedrijf dat natuurlijke cosmetica en biologische voeding produceert. "En dat bedoelen we echt serieus."

Als de afdeling onderzoek en ontwikkeling van het bedrijf bijvoorbeeld een nieuwe shampoo heeft samengesteld, krijgen vrijwilligers onder het personeel monsters uitgereikt. Die moeten ze mee naar huis nemen en een paar weken lang gebruiken, waarna ze verslag doen van hun bevindingen. Als er bijwerkingen zijn, worden die nauwgezet genoteerd, evenals opmerkingen over de structuur van het schuim en de geurnuances. "Het voelt goed om een menselijk proefkonijn te zijn en echt betrokken te worden bij het ontwikkelingsproces", zegt Sanne Lindhardt, product- en communicatiemanager bij Urtekram. Zij heeft al meegedaan aan zo'n honderd succesvolle (en compleet ongevaarlijke) proeven met haarverzorgingsproducten, scrubcrèmes en deodorants. "En het is een geweldig gevoel dat je een paar dieren hebt kunnen redden."

In de EU is het bijna afgelopen met de dierproeven voor cosmeticaproducten, maar elders is dat niet het geval. In veel landen, waaronder de Verenigde Staten, zijn dierproeven nog heel normaal.

De Amerikaanse Food and Drug Administration steunt de ontwikkeling van alternatieve veiligheidstests wel, maar een verbod op deze praktijken is nog niet in zicht. "Ons uiteindelijke doel is dat onze gevalideerde tests een door de OESO geaccepteerde methode worden", aldus Thomas Hartung van het ECVAM. "Als de tests eenmaal worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van die organisatie en volgens de principes van goede laboratoriumpraktijk, zullen andere landen de resultaten moeten accepteren. Door deze wederzijdse acceptatie hoeven bedrijven de experimenten niet nogmaals uit te voeren om toestemming te krijgen producten in het buitenland te verkopen."

De cosmetica-industrie in de EU bewijst dat er geen konijnen meer gebruikt hoeven worden. Gezien de miljarden die consumenten jaarlijks uitgeven aan schoonheidsproducten, is dat het zeker waard.

15-02-2008 Ursula Sautter Dit verscheen in Ode nummer: 104
Ursula Sautter is freelance journalist en woont in Bonn.

(Bron: http://www.ode.nl/)

Meer info over Episkin