Amerikaanse universiteit doet geheimzinnig over ‘tabaksgeld’

22 Mei 2008 The New York Times, door Alan FINDER

Op campussen door heel Amerika hebben professoren en bestuurders gedebatteerd over de vraag of universiteiten wel geld zouden moeten aannemen van tabaksfabrikanten. Maar niet binnen de Virginia Commonwealth Universiteit, een openbaar instituut in Richmond, Virginia. Dat is vooral, omdat bijna geen enkele faculteitsmedewerker of student weet dat er werkelijk over iets te debatteren valt, namelijk over een contract dat onder beperkende voorwaarden door de universiteit in 2006 is ondertekend om onderzoek te doen voor Philip Morris USA, de grootste tabaksfabrikant van het land en onderdeel van de Altria Group.

Het contract verhindert professoren om resultaten van hun onderzoeken te publiceren of zelfs er over te spreken, zonder toestemming van Philip Morris. Als ‘een derde partij’, zoals een persbureau, vragen stelt over het contract, dan mogen universiteitsmedewerkers niet reageren en dienen zij het bedrijf te informeren. Bijna alle patenten en andere intellectuele eigendomsrechten gaan naar Philip Morris en niet naar de universiteit en de professoren.

‘Er staat beperkende taal in’, zegt Francis L. Macrina, de vice-president van Virginia Commonwealth’s onderzoeksafdeling, die bevestigt dat de inhoud van het contract met Philip Morris de universiteitsrichtlijnen voor onderzoek dat door een industrie wordt gesponsord, overtreedt. ‘Uiteindelijk was het een taalgebruik waarin we ons konden vinden. Het is een kwestie van balanceren.’ Maar het contract, waar de New York Times een kopie van heeft ontvangen door een beroep te doen op de wet ‘Virgina Freedom of Information’, is hoogst ongewoon en het werpt vragen op over hoe ver universiteiten bereid zijn te gaan om dollars voor onderzoek te verkrijgen. Het zorgt ook voor een nieuwe dimensie in het inmiddels verdeelde debat binnen vele campussen over of het aanvaardbaar is voor universiteiten om geld aan te nemen van de tabaksindustrie voor onderzoek.

Dr. Macrina was niet bereid om aan te geven hoeveel geld Philip Morris heeft geschonken voor onderzoek. Historisch gezien behoort Philip Morris niet tot de grote geldschieters van de universiteit. Vorig jaar doneerde het bedrijf $1.3 miljoen voor onderzoek, waaronder het beperkende contract en een traditioneel onafhankelijke subsidie, aldus dr. Macrina. In totaal ontving Virginia Commonwealth, met bijna 32.000 studenten, een bedrag van $227 miljoen aan subsidies voor onderzoek van de overheid en van private bronnen, een klein bedrag vergeleken met de bedragen die de grootste onderzoekscentra van universiteiten hebben ontvangen. Zo ontving bijvoorbeeld de Universiteit van Washington in 2007 $1 miljard aan donaties terwijl Johns Hopkins alleen al $1.4 miljard ontving van de overheid.

Philip Morris, gevestigd in Richmond, is een voor de hand liggende inkomstenbron voor Virginia Commonwealth. Onder de tabaksfabrikanten is Philip Morris de grootste investeerder in academisch onderzoek. En een goed contact met haar buurman Philip Morris kan voor Virginia Commonwealth meer donaties en ondersteuning voor onder universiteitstaken met zich meebrengen. Een dozijn onderzoekers en onderzoeks ethici van andere universiteiten waren verbaasd over de opgelegde beperkingen in het contract toen zij erover werden geïnformeerd.

‘Als universiteiten dergelijke beperkende contracten ondertekenen, geven zij feitelijk aan de basis hun ethos op en beperken zij de waarden van hun universiteiten.’, aldus Sheldon Krimsky, een professor aan de Tufts Universiteit en expert op het gebied van bedrijfsinvloed op medisch onderzoek. ‘Er zou geen debat moeten zijn over het hebben van een geldschieter die controle heeft over onderzoekspublicaties.’ Stanton A. Glantz, professor aan de Universiteit van Californië, San Francisco, ‘School of Medicine’, heeft veel lobbywerk verricht om tabaksgeld te weren van campussen. ‘Bestuurders van universiteiten die wanhopig verlegen zitten om geld zullen in essentie van alles doen om geld te ontvangen.’, aldus Glantz.

Hoewel dr. Macrina niet in details in wilde gaan op het onderzoek, wilden medewerkers van Philip Morris dat wel. Rick Solana, de senior vice-president voor onderzoek en technologie, verklaart dat wetenschappers aan universiteiten onderzoek doen naar hoe eerste waarschuwingssignalen van chronische longziekte zijn te herkennen en naar hoe de hoeveelheid stikstof en fosfor in rivieren, vrijgekomen bij de verwerking van tabaksbladeren, kan worden verminderd. Verder zegt dr. Solana dat het contract een nieuwe focus vertegenwoordigt op het ontwikkelen van tabaksproducten met minder risico’s en dat er meer vertrouwen nodig is om bedrijfsinformatie te beschermen. En Philip Morris had, aldus Solana, meer van dergelijke overeenkomsten met andere universiteiten - maar hij weigerde te vertellen hoeveel en welke universiteiten.

Ongeveer 15 openbare gezondheids- en medicijnopleidingen accepteren geen donaties meer van tabaksfabrikanten en diverse belangrijke onderzoeks universiteiten blijven geld uit de tabaksindustrie ontvangen, maar alleen als gegarandeerd wordt dat zij onafhankelijk hun onderzoeken kunnen verrichten en dat er over onderzoeksresultaten gepubliceerd mag worden. De ‘business-school’ van de Universiteit van Texas in Austin besloot in december om niet langer tabaksgelden te accepteren. De Universiteit van Californië besloot om vanaf de herfst van 2007 haar toezicht op door de tabaksindustrie gefinancierde onderzoeken aan te scherpen nadat een voorstel om geen tabaksgelden meer aan te nemen was verworpen.

De directeur van Virginia Commonwealth, Eugene P. Trani, wilde niet geïnterviewd worden. Maar dr. Macrina verdedigde het contract door te stellen, dat er een redelijke balans is tussen de behoefte van de universiteit aan openheid en de behoefte van Philip Morris aan vertrouwen, ondanks dat Virginia Commonwealth met het contract haar eigen regels heeft overtreden. ‘Deze beperkende clausules trachten de rechten en belangen van meerdere partijen in de overeenkomst te beschermen.’, zegt dr. Macrina, er ook op wijzend dat wetenschappers van Virginia Commonwealth zullen werken met andere wetenschappers.

In de Virginia Commonwealth richtlijnen voor onderzoek dat door bedrijven wordt gefinancierd, staat onder andere: ‘De universiteitsfaculteit en studenten moeten vrij zijn om hun onderzoeksresultaten te publiceren’. In de richtlijnen staat ook dat de universiteit alle patenten en ander ‘intellectueel eigendom’ van gesponsord onderzoek moet verkrijgen. Philip Morris beslist echter allèèn of onderzoekers hun resultaten mogen publiceren, omdat het contract stelt dat ‘zonder beperkingen alle producten en ander materiaal vervaardigd binnen V.C.U.’ als eigendomsinformatie van het bedrijf worden aangemerkt. ‘Er zouden discussies kunnen ontstaan en er zouden zeker ook afspraken gemaakt kunnen worden die er uiteindelijk toe leiden dat eigendomsinformatie gepubliceerd kan worden.’, aldus dr. Macrina. Dr. Solana beaamt dit, door te zeggen dat zodra het bedrijf heeft onderzocht dat haar concurrerende belangen worden beschermd zij eventueel onderzoekers toestemming kan verlenen om tot publicatie over te gaan. ‘Als eenmaal het intellectuele eigendom is beschermd, dan is het meestal o.k., om te publiceren.’

Het contract houdt verder in dat Philip Morris langer dan te doen gebruikelijk mogelijke publicaties van onderzoekers mag onderzoeken op potentieel patent en andere mogelijke eigendomsproblemen - 120 dagen, met een optie voor 60 dagen verlenging. Ook dit gaat in tegen richtlijnen van de universiteit die een termijn stelt van niet meer dan 90 dagen om een mogelijke publicatie te beoordelen. ‘Als er meerdere partijen bij betrokken zijn op het niveau van de financier, dan zijn we bereid om meer tijd toe te staan dan we normaal zouden doen.’, aldus dr. Macrina. Dr. Macrina verdedigt ook de eis dat de universiteit geen commentaar levert en het bedrijf informeert wanneer zij wordt benaderd door de media of anderen met vragen over de overeenkomst. ‘Dergelijke regels worden in het contract opgenomen, omdat de geldschieter de zekerheid wil dat er geen dingen zomaar naar buiten worden gebracht.’ Volgens dr. Solana was het verbod bedoeld om te voorkomen dat deelnemers aan het onderzoek, zowel in de universiteit als in bedrijven, de relatie met Philip Morris gebruiken om zichzelf te promoten.

Binnen Virginia Commonwealth blijken slechts een paar professoren op de hoogte te zijn van het contract: toen ze er over werden verteld, zei een aantal bezorgd te zijn over de geheimzinnigheid rond dat contract. ‘Het is een controversieel gebied en persoonlijk geef ik de voorkeur aan transparantie.’, zegt Richard P. Wenzel, voorzitter van de afdeling interne geneeskunde op de medische school van de universiteit die nog nimmer van het contract had gehoord tot hij erover werd gevraagd door een journalist.

Dan Ream, de voorzitter van de Faculteits Senaat, zei dat ook hij niets wist van het contract. ‘Het is helemaal geen onderwerp van discussie geweest binnen de Faculteits Senaat.’, aldus Ream die in de bibliotheek van de universiteit werkt. ‘Ik ben groot voorstander voor een open toegankelijkheid van informatie. Dat is een van de grondbeginselen voor een bibliothecaris.’ Een wetenschapper aan de Virginia Commonwealth, die niet geïnterviewd wilde worden omdat hij bang was voor strafmaatregelen tegen zijn junior collega’s, betitelt de beperkingen in het contract, vooral die inzake publicaties, als ‘volslagen onacceptabel in de onderzoekswereld’.

Philip Morris heeft dit decennium vooral conventioneel onderzoek gefinancierd waarbij een wetenschapspanel waardevolle onderzoeksvoorstellen van professoren selecteerde. Het bedrijf garandeerde de professoren, van wie werk gesubsidieerd werd, onafhankelijkheid en ook vrijheid om te publiceren.Desondanks waren tegenstanders van roken tegen de subsidies, omdat universiteiten geen geld zouden moeten aannemen van tabaksfabrikanten vanwege de invloed van roken op de volksgezondheid en omdat tabaksindustrie misbruik maakt van wetenschappelijk onderzoek. In de herfst van 2007 begon Philip Morris met het ontwikkelen van nieuwe producten, aldus dr. Solana, de vice-president van het bedrijf. Volgens Solana worden sommige van de nieuwe onderzoeken intern verricht in een nieuw onderzoekscentrum in Richmond en er zijn onderzoeken, ieder afzonderlijk bekeken, die worden uitbesteed aan universiteiten en organisaties.

Het beperkende contract met Virginia Commonwealth was onderdeel, aldus Solana, van wat hij hoopt zal leiden tot een andere relatie tussen het bedrijf en universiteiten. Maar wetenschappers beweren dat dergelijke beperkingen - vooral de beperkingen inzake publicaties en wat medewerkers van universiteiten publiekelijk mogen zeggen - haaks staan op een open discussie die van belang is voor universiteits onderzoek.

Origineel artikel: http://www.nytimes.com/2008/05/22/us/22tobacco.html?_r=4&hp=&adxnnl=1&oref=slogin