Beagles gebruiken om medicijnen voor mensen te testen.

Afdrukken E-mail

Leest u alstublieft nog een keer de titel. Als dierenarts vind ik deze titel erg vreemd. Waarom worden er beagles gebruikt om te zien wat voor effect medicijnen hebben op mensen? Ik zou nooit papegaaien gebruiken om een medicijn te testen dat bedoeld is voor paarden, dus waarom honden of welk dier dan ook gebruiken om medicijnen voor mensen te testen? Het antwoord is eenvoudigweg dat de wet dit verplicht.

EU-wetten schrijven voor dat medicijnen worden getest op een knaagdier (meestal een rat) en een niet-knaagdier (meestal een beagle) vóórdat de klinische studies (met mensen) kunnen beginnen.
Dit klinkt voor sommige mensen misschien als een redelijk idee. Vijfenzestig jaar geleden, toen de wetten betreffende het testen van medicijnen en klinische studies voor het eerst werden geformuleerd, leek het zeker een redelijk principe. Tenslotte hebben ratten, honden en mensen allemaal twee ogen, twee oren, hersenen, een hart, enzovoort. Dieren zijn gelijk aan mensen. Maar hoe wetenschappelijk is het woord 'gelijk' als je bedenkt dat de mens 50% van zijn DNA deelt met een banaan?

Mensen, ratten en honden hebben alle drie het gen voor een staart. Bij mensen is dat gen echter uitgeschakeld, terwijl bij ratten en honden het gen is ingeschakeld. We weten dat muizen en mensen zo'n 23.000 genen delen, maar wat dan nog? Muizen lijken niet op mensen. Het gaat er niet zozeer om hoeveel genen we delen, maar meer om wat deze genen doen en om het netwerk en de interactie tussen de genen. Dat helpt bij de uitleg waarom één complex systeem (de hond of de rat) niet kan voorspellen wat er zal gebeuren in een ander complex systeem (de mens).

Wetgeving die dierproeven voorschrijft is achterhaald

Je kunt eigenlijk wel zeggen dat de wetenschap vijfenzestig jaar verder is sinds de wetten zijn opgesteld die dierproeven voorschrijven, maar dat de wetten de wetenschap nog niet zijn gevolgd (1). Zo hebben we nu kennis over het menselijke genoom, het geheel van erfelijke informatie in een cel, die we vijfenzestig jaar geleden nog niet hadden. Deze nieuwe kennis, plus onze groeiende kennis over de werking van genen, maakt dat dierproeven niet meer op hun plaats zijn in de 21e eeuw. Data gepubliceerd door de farmaceutische industrie bevestigen dit. De kans dat een dierproef correct voorspelt hoe een mens zal reageren op een medicijn of chemische stof is net zo groot als de kans op kop of munt bij het opgooien van een muntstuk. 'Wow', hoor ik je denken, 'dat is nogal een beschuldiging!'. Ja, inderdaad, en er is voldoende bewijs om deze stelling te ondersteunen. Zie de referenties 2 tot en met 19 onderaan dit artikel.

Laten we kijken naar een voorbeeld: Medicijn-geïnduceerde leverschade in mensen is de meest voorkomende reden voor het uit de handel nemen van een goedgekeurd medicijn, en het is ook verantwoordelijk voor meer dan 50% van de gevallen van acuut leverfalen in de Verenigde Staten (20). De cijfers voor de Europese landen zijn vrijwel hetzelfde. Daar is vergiftiging van de lever de tweede meest voorkomende reden is om een potentieel medicijn tijdens klinische studies af te keuren. Het gaat hierbij dus om leverschade bij mensen veroorzaakt door medicijnen nádat deze medicijnen zijn getest op ratten en beagles, zoals vereist door de wet.

Kop of munt?

Uit data van de farmaceutische industrie blijkt dat slechts in 50% van de gevallen waarbij een medicijn leidde tot leverschade bij de mens, ditzelfde effect werd waargenomen bij ratten en honden. Dit betekent dat in evenzoveel gevallen het effect van leverschade niet werd waargenomen bij ratten en honden, terwijl dit wel optrad bij mensen. In dit geval hebben de dierproeven dus net zo veel, of beter gezegd net zo weinig voorspellende waarde als het opgooien van een muntstuk! (21.22)

Kan het nog erger dan dat? Ja, het wordt nog erger. Medicijnen getest op mannelijke ratten en mannelijke beagles kunnen een ander resultaat geven dan wanneer ze worden getest op vrouwelijke ratten en vrouwelijke beagles, vanwege de verschillen in de leverfunctie bij mannen en vrouwen (23, 24). Dat maakt dierproeven zelfs nog minder betrouwbaar dan het opgooien van een muntstuk!

'De mens' als uitgangspunt voor de mens

De meesten van ons realiseren zich nu dat dierproeven geen geschikte methode zijn voor het testen van medicijnen voor mensen. Vervolgens zijn er ook mensen die zich de vraag stellen: 'Als je niet op ratten en beagles kunt testen, hoe moet je nieuwe medicijnen dan testen?'. Er zijn twee antwoorden op deze vraag:

1) Wetenschappelijk bewijs toont aan dat testen op ratten en beagles (of elk ander dier) minder betrouwbaar zijn dan het opgooien van een muntstuk. We moeten dus stoppen met die experimenten, ongeacht de beschikbaarheid van alternatieven.

2) Om zich aan de wet te houden, blijft de farmaceutische industrie doorgaan met het testen van medicijnen op dieren. De industrie beseft zich echter heel goed dat dierproeven de werking van een medicijn in mensen niet kunnen voorspellen. Daarom is het belangrijk te investeren in onderzoeksmethoden die zijn gebaseerd op mensen en waarvan de uitkomst relevant is voor mensen. Denk bijvoorbeeld aan computerstudies, studies met menselijke cellen, menselijk DNA, of gedoneerde menselijke weefsels. En zo zijn er nog veel meer methoden te noemen. De meeste van deze methoden zijn nog niet 100% voorspellend, maar hun voorspellende waarde is meer dan 50% en dus meer dan de voorspellende waarde van dierproeven of het opgooien van een muntstuk. Omdat de methoden gebaseerd zijn op de mens, zijn de resultaten ook direct relevant voor mensen (25).

Conclusie

In de vijfenzestig jaar sinds de wetten betreffende dierproeven werden geïntroduceerd, heeft wetenschappelijk onderzoek geleid tot een revolutie in onze kennis en begrip van de menselijke biologie en hoe die verschilt van andere soorten. Op basis van wat we nu weten over het menselijk lichaam kunnen we vaststellen dat de vijfenzestig jaar oude veiligheidswetten die dierproeven voorschrijven niet enkel verouderd zijn, maar dat ze de bevolking in feite roekeloos en nalatig blootstellen aan het risico van overlijden door het gebruik van medicatie. In 2008 vielen er in Europa 197.000 doden als gevolg van bijwerkingen van medicijnen (26), bijwerkingen die in
proeven met dieren niet werden vastgesteld.

De oplossing van het probleem is vrij simpel: onze overheid en gezondheidsautoriteiten moeten de wettelijke verplichting voor dierproeven afschaffen en deze proeven vervangen door testmethoden die relevant zijn voor mensen. En hoe eerder hoe beter, voor de gezondheid van mens én dier!

Door dr. André Menache BSc (Hons) BVSc MRCVS
Wetenschappelijk adviseur van de Anti Dierproeven Coalitie

References:
1. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/22769234
2. Heywood R. Clinical Toxicity – Could it have been predicted? Post-marketing experience. In: Lumley CE, Walker S Lancaster, Quay, editor. Animal Toxicity Studies: Their Relevance for Man.1990. pp. 57–67.
3. Spriet-Pourra C, Auriche M. New York. 2 1994. Drug Withdrawal from Sale.
4. Igarashi T. The duration of toxicity studies required to support repeated dosing in clinical investigation – A toxicologists opinion. In: Parkinson CNM, Lumley C, Walker SR, editor. CMR Workshop: The Timing of Toxicological Studies to Support Clinical Trials. Boston/UK: Kluwer; 1994. pp. 67–74.
5. Sankar U. The Delicate Toxicity Balance in Drug Discovery. The Scientist. 2005;19:32.
6. Wilbourn J, Haroun L, Heseltine E, Kaldor J, Partensky C, Vainio H. Response of experimental animals to human carcinogens: an analysis based upon the IARC Monographs programme.Carcinogenesis. 1986;7:1853–1863. doi: 10.1093/carcin/7.11.1853. [PubMed] [Cross Ref]
7. Rall DP. Laboratory animal tests and human cancer. Drug Metab Rev. 2000;32:119–128. doi: 10.1081/DMR-100100565. [PubMed] [Cross Ref]
8. Tomatis L, Aitio A, Wilbourn J, Shuker L. Human carcinogens so far identified. Jpn J Cancer Res.1989;80:795–807. [PubMed]
9. Knight A, Bailey J, Balcombe J. Animal carcinogenicity studies: 1. Poor human predictivity. Altern Lab Anim. 2006;34:19–27. [PubMed]
10. Tomatis L, Wilbourn L. Evaluation of carcinogenic risk to humans: the experience of IARC. In: Iversen, editor. New Frontiers in Cancer Causation. Washington, DC: Taylor and Francis; 2003. pp. 371–387.
11. IARC IARC Monographs on the Evaluation of Carcinogenic Risks to Humans. Lyon: IARC; 1972.
12. IARC monographs programme on the evaluation of carcinogenic risks to humans http://monographs.iarc.fr
13. Haseman JK. Using the NTP database to assess the value of rodent carcinogenicity studies for determining human cancer risk. Drug Metab Rev. 2000;32:169–186. doi: 10.1081/DMR-100100570. [PubMed] [Cross Ref]
14. Gold LS, Slone TH, Ames BN. What do animal cancer tests tell us about human cancer risk?: Overview of analyses of the carcinogenic potency database. Drug Metab Rev. 1998;30:359–404. doi: 10.3109/03602539808996318. [PubMed] [Cross Ref]
15. Freeman M, St Johnston D. Wherefore DMM? Disease Models & Mechanisms. 2008;1:6–7. doi: 10.1242/dmm.000760. [PubMed] [Cross Ref]
16. Schardein J. Drugs as Teratogens. CRC Press; 1976.
17. Schardein J. Chemically Induced Birth Defects Marcel Dekker. 1985.
18. Manson J, Wise D. Casarett and Doull's Toxicology. 4. 1993. Teratogens; p. 228.
19. Caldwell J. Comparative Aspects of Detoxification in Mammals. In: Jakoby W, editor. Enzymatic Basis of Detoxification. Vol. 1. New York: Academic Press; 1980.
20. http://gastro.dom.uab.edu/Fellow_Articles/fellowsreadinglisthep/drug%20hepatotoxicity.pdf
21. Olson H, Betton G, Robinson D, Thomas K, Monro A, Kolaja G, Lilly P, Sanders J, Sipes G, Bracken W, Dorato M, Van Deun K, Smith P, Berger B, Heller A. Concordance of the toxicity of pharmaceuticals in humans and in animals. Regul Toxicol Pharmacol. 2000;32:56–67. doi: 10.1006/rtph.2000.1399.
22. http://tpx.sagepub.com/content/33/1/63.full.pdf+html
23. http://ijt.sagepub.com/content/20/3/161.short
24. http://dmd.aspetjournals.org/content/21/4/705.short
25.http://www.emea.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Other/2009/12/WC500017982.pdf
26. http://www.thelancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736%2811%2960802-7/fulltext?version=printerFriendly

 

word lid van ADC